kijk/download de bomenwandeling in PDF

Tijdens deze wandeling maak je kennis met de bijzondere bomen die verspreid over het park te vinden zijn. Van statige coniferen tot verrassende exoten: je ziet ze ineens met andere ogen!

De bomenwandeling is samengesteld door Nico Hoogland, bomenkenner en oud-boomkweker, tuinder op het park en al jarenlang betrokken bij het groen op Dijkzicht. Dankzij zijn kennis kijk je op een nieuwe manier naar wat hier groeit.

Heel veel wandelplezier gewenst en geniet van ons mooie park!

Over de bomenwandeling

De wandeling start en eindigt bij de hoofdingang en is ongeveer 2,5 kilometer lang. Navigatie-instructies herken je aan de 📍.

Aan het eind vind je een GPX-bestand met de route op de platteground

📍 Start: HOOFDINGANG – IBISSINGEL
Je komt binnen bij de hoofdingang aan de Buitensingel 2, Amsterdam-Duivendrecht. Zodra je binnen bent, sla je direct linksaf, de Ibissingel op.

 

Direct op de hoek zie je rechts voor je een Paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) in de tuin staan. Een indrukwekkende boom, maar eigenlijk niet zo geschikt voor een volkstuin. Hij kan namelijk flink groot worden. Je zult deze soort dan ook niet vaak tegenkomen tijdens je wandeling.

🌳 Paardenkastanje
De naam zegt het al: de kastanjes van deze boom werden vroeger in gemalen vorm gebruikt tegen koliek bij paarden, onder andere in Turkije. Vandaar dus de naam. Volgens de overlevering verspreidde de boom zich daarna via keizer Maximiliaan II in 1575 verder door Europa, totdat hij uiteindelijk ook hier terechtkwam.

Tegenwoordig heeft de paardenkastanje het helaas zwaar. De bomen worden aan alle kanten bedreigd. Zo is er de kastanjebloedingsziekte, een bacterie die onder de bast woekert en de boom langzaam kapotmaakt. Aan de buitenkant zie je dat vaak als bruine, kandijachtige vlekken op de stam.

Alsof dat nog niet genoeg is, zorgt de kastanjemineermot ervoor dat de bladeren al halverwege de zomer bruin worden. In augustus lijken de bomen dan al in de herfst te staan. En dan zijn er nog de halsbandparkieten, die in het voorjaar massaal de knoppen uit de bomen slopen. Je ziet ze dan als kleine groene hoopjes onder de stam liggen.

Door al die ellende worden paardenkastanjes tegenwoordig bijna niet meer aangeplant.

Links langs de singel zie je een rij knotwilgen. Die zijn in 1985 geplant om de oever te verstevigen, typisch voor een polderlandschap. Er staan twee soorten door elkaar: de smalbladige Schietwilg (Salix alba) en de wat bredere Duitse Dot (Salix dasyclados). Je komt ze trouwens op meerdere plekken in het park tegen.

Even verderop, voor en aan de overkant van het water, staan twee grote Treurwilgen (Salix sepulcralis ‘Chrysocoma’). Die zijn al veel ouder en vallen direct op met hun sierlijke, hangende takken.

1 Knotwilgen

📍 MERELLAAN – Ga bij de kruising rechtdoor, de Merellaan in.

In de tuin op de linkerhoek staat een berk. Op het terrein vind je twee soorten: de scherpe berk (Betula pendula) en de zachte berk (Betula pubescens). Die laatste is beter geschikt voor natte grond.

In de tuin van nummer 8 staat een bijzondere iep tussen het huis en de schuur. Je ziet hem precies tussen de bosjes door. Het is een bonte Chinese iep (Ulmus parvifolia ‘Frosty’). De entplaats zit op ongeveer één meter hoogte, maar de boom is opvallend hoog voor deze soort. Waarschijnlijk is hij tussen andere bomen omhoog gegroeid. Deze iep staat hier al sinds het begin van Tuinpark Dijkzicht. Door zijn lichte blad lijkt het alsof er een laagje nachtvorst op ligt, vandaar de naam ‘Frosty’.

Op de hoek links staat ook nog een grote moerascipres (Taxodium distichum), een boom die direct in het oog springt.

🌳 Moerascipres
Als een moerascipres (Taxodium distichum) dicht bij het water staat, of er zelfs in, vormt hij luchtwortels die als kleine torentjes boven de grond uitsteken. Het is een van de weinige bomen die je echt in het water kunt planten.

Dit exemplaar heeft op ongeveer drie meter hoogte een zogenoemde plakoksel. Dat is een zwakke plek waar twee stamdelen tegen elkaar aan groeien, met bast ertussen. Er ontstaat dan geen echte houtverbinding, waardoor het punt kwetsbaar wordt en kan uitscheuren.

In het zuiden van de Verenigde Staten wordt deze boom trouwens ook als timmerhout gewaardeerd. Het hout is goed bestand tegen rot en, voor zover bekend, moeten termieten er niks van hebben.

In deze tuin vind je opvallend veel bijzondere planten en heesters. Voor het huisje staat een grote vijgenboom (Ficus carica). Als hij een beetje beschut en zonnig staat, kun je er prima vijgen van oogsten. En het blad? Daar schijn je ook spannende dingen mee te kunnen doen… maar dat laten we aan je eigen verbeelding over.

📍 MIDDENSINGEL – Sla (kort!) linksaf de hoek om tot de ingang van deze hoektuin. Je loopt nu op de Middensingel.

Als je even links de hoek om loopt, zie je van alles groeien. Bijvoorbeeld de roodbladige vlier (Sambucus nigra ‘Purpurea’). Verderop op de route kom je ook nog de gele vlier, de peterselievlier en de gewone vlier tegen.

Hier staat ook een rode Amerikaanse judasboom (Cercis canadensis ‘Forest Pansy’), en vlak daarnaast een vrij zeldzame witte judasboom (Cercis siliquastrum ‘Alba’) met hetzelfde hartvormige blad, maar dan groen. Later op de route lees je meer over deze bijzondere bomen.

Boven de ingang zie je een Latijnse spreuk staan: Proculo, procul este profani. Als je weet wat het betekent, kun je daar misschien je voordeel mee doen.

2 Poortje met Latijnse spreuk

📍 MIDDENSINGEL – Draai je om, en volg het water van de Middensingel langs het speelveld.

Als je goed kijkt, zie je tussen de twee huisjes aan je rechterhand een sloot. Direct naast het tuinhekje, bij het water, staat een roodbladige bastaard-trompetboom (Catalpa x erubescens ‘Purpurea’). Deze boom is in stukken gevallen, waarschijnlijk doordat een specht een flink gat in de stam heeft gehakt. Je kunt de schade op meerdere plekken nog zien.

Loop je iets verder, dan kom je bij een kruising van paden. Op drie hoeken van de sloot staan okker- of walnoten. Dit zijn geen gewone notenbomen, maar productierassen die zijn geënt op een wilde walnoot. Kijk maar eens naar de stamvoet, daar zie je een verdikking: dat is de entplaats. Het gaat om twee Juglans regia ‘Broadview’, die veel noten geven, en één Juglans regia ‘Buccaneer’. Die geeft wat minder noten, maar zorgt voor goed stuifmeel waar de andere bomen weer van profiteren. Mooier bewijs van samenwerking vind je niet snel. De vierde boom op de kruising is een bijenboom.

Vervolg het pad met het speelveld aan je rechterhand. Achter het speelveld zie je opnieuw een rij wilgen langs het water. Daar loopt het Kabouterpad, richting het bruggetje. De ingang wordt gemarkeerd door een groen poortje van haagbeuken (Carpinus betulus), niet te verwarren met een beukenhaag (Fagus sylvatica). Als je door het poortje kijkt, weet je meteen waarom het Kabouterpad zo heet.

📍 MIDDENSINGEL & KABOUTERPAD – Ga door het poortje het kabouterpad op. 

Direct na het poortje naar het Kabouterpad staat een forse appelboom (Malus domestica), maar dan een gekweekte variant. Neem hier gerust even de tijd om ook de knotwilgen goed te bekijken. Als je goed kijkt, zie je dat er holtes in zitten en dat er soms zelfs onkruid in de knotten groeit. Juist dat maakt deze bomen zo waardevol voor allerlei dieren en insecten.

Via het bruggetje aan het einde van het Kabouterpad kom je in de Boerentuin. Daar vallen meteen de drie grote treurwilgen op, met hun hangende takken die bijna de grond raken.

Aan weerszijden van deze bomen staan twee roodbladige Noorse esdoorns (Acer platanoides ‘Royal Red’). Die opvallende kleur is ooit als spontane afwijking in de natuur ontstaan. Een oplettende kweker zag er wel handel in en bracht de boom op de markt. Omdat de kleur niet via zaad wordt doorgegeven, worden deze bomen vegetatief vermeerderd: er wordt een stukje tak op een groene esdoorn geënt. Dat zie je trouwens nauwelijks.

Aan de overkant, tussen de ingangen van tuin 16 en 18, staat een eik (Quercus robur). Een mooie, robuuste klassieker.

3 Wandelen langs de paden, de treurwilg is goed herkenbaar

📍 FLAMINGOLAAN – Loop weer in de richting van de Middensingel

Op de Flamingolaan, in de tuin van nummer 20, zie je een indrukwekkend grote Himalayaceder (Cedrus deodara) staan.

🌳 Himalayaceder
Deze boom hoort bij een kleine groep cederachtigen, zoals ook de blauwe ceder die je misschien kent. Ooit groeiden deze bomen massaal in het gebied tussen de Middellandse Zee en de Himalaya. Maar omdat het hout sterk is én heerlijk ruikt, werden ze op grote schaal gekapt.

Volgens de Bijbel liet koning Salomo zijn paleizen en tempels bouwen van dit hout. Hij stuurde daarvoor 30.000 Israëlieten, 150.000 slaven en 3.300 opzichters naar de bergen van Libanon om bomen te kappen. De natuur kon die massale houtkap niet bijbenen, waardoor de bomen bijna volledig verdwenen.

Een vrij heftige geschiedenis dus. En meteen ook een les dat roekeloos omgaan met natuur (en mensen) helaas van alle tijden is.

Iets verderop aan de rechterkant, in tuin nummer 22, zie je een trosvlier (Sambucus racemosa ‘Plumosa Aurea’). Dit is een opvallende gele variant van de rode vlier die je eerder al bent tegengekomen.

In de laatste tuin links staat naast het huis een grote valse christusdoorn, maar dan in de gele variant (Gleditsia triacanthos ‘Sunburst’). Deze boom groeit snel, maar blijft relatief laag. De naam triacanthos verwijst naar driedelige stekels, al zie je die alleen bij de groene varianten. Als je goed oplet op straat, kun je ze weleens tegenkomen. Raak ze liever niet aan, want op de stekels zit een stofje dat een nare ontsteking kan veroorzaken, bekend als de ontsteking van Veith.

Op de kruising van de Middensingel staan op de hoeken nog een aantal bijzondere bomen: een Notarisappel, een roodbladige sierappel (Malus ‘Eleyi’), een roodbloeiende tweestijlige meidoorn (Crataegus x media ‘Paul’s Scarlet’) en nog een sierappeltje (Malus floribunda).

📍 FLAMINGOLAAN – Keer om zodra je op de kruising met de Middensingel staat, en loop weer terug in richting waar je vandaan kwam.

Op de hoek links, in de tuin van nummer 12, staat een Japanse notenboom (Ginkgo biloba).

🌳 Japanse notenboom (Ginkgo biloba)
De Japanse notenboom is een levend fossiel uit een boomfamilie die zo’n 180 miljoen jaar geleden floreerde in wat nu Japan is. Lange tijd dacht men dat de soort alleen nog bestond bij Japanse tempels, waar hij gekoesterd werd. Vandaar ook de bijnaam: tempelboom. Later zijn er toch nog wilde exemplaren ontdekt.

In 1727 kwam de eerste ginkgo naar Europa. De boom kan vruchten dragen die in Japan als lekkernij worden gegeten, maar let op: als ze op straat liggen, stinken ze behoorlijk. Denk aan een mengsel van rotte kaas en hondenpoep.

De ginkgo hoort officieel tot het coniferenrijk, net als dennen en sparren. Dat zie je aan het blad, al zou je dat niet meteen zeggen. In de loop van de evolutie zijn de naaldjes als het ware aan elkaar gegroeid tot een waaiervormig blad. Eigenlijk is het dus een naaldboom in vermomming. Een boom met een identiteitscrisis, zou je kunnen zeggen.

En dan is er nog dat verhaal uit Hiroshima. Tijdens de atoombomaanval stond een ginkgo op minder dan een kilometer van de inslag. Die boom overleefde het. Niet voor niets bestaat deze soort al 180 miljoen jaar. Sommige mensen beweren zelfs dat ginkgo’s van geslacht kunnen veranderen als de situatie daarom vraagt, maar dat is nog niet helemaal bewezen. Bijzonder blijven ze in elk geval wel.

📍 FLAMINGOLAAN – Steek het kruispunt met de Tussensingel over.

Voorbij de Tussensingel, in de eerste tuin rechts, kom je bij een echte Japanse tuin. De eerste boom die opvalt is een Japanse esdoorn (Acer palmatum). Dit is een gewone esdoornsoort, maar er bestaan ontzettend veel varianten van. In deze tuin zie je bijvoorbeeld ook lage rode struikjes met diep ingesneden rood blad, die daar weer een cultivar van zijn.

Loop je rechtdoor, dan zie je bij tuin nummer 6 aan de linkerkant een krulhazelaar (Corylus avellana ‘Contorta’). Die ziet er lekker eigenwijs uit met al die gekronkelde takken. Het is een verwant van de hazelaars die je op en rond het park vaker ziet, maar dan in een verdraaide versie.

In diezelfde tuin staat ook nog een flinke mammoetboom (Sequoiadendron giganteum). Een imposante soort, met een naam die z’n uitstraling eer aandoet.

🌳 Mammoetboom (Sequoiadendron giganteum)
Mammoetbomen groeiden oorspronkelijk alleen op een klein stukje van de westelijke berghellingen in Californië. Nadat ze in 1841 werden ontdekt, begon helaas meteen de grootschalige houtkap. Inmiddels zijn ze vrijwel alleen nog in natuurreservaten te vinden, waar ze gelukkig beschermd zijn.

Toch ging het later opnieuw mis. In de tijd van president Reagan werden er weer veel gekapt, als poging om de economische crisis het hoofd te bieden. Dankzij actievoerders is daar uiteindelijk een einde aan gekomen.

In 1843 werden de eerste zaden naar Engeland gestuurd, en die deden het verrassend goed. Sterker nog, de grootste mammoetbomen ter wereld staan nu niet in Amerika, maar in Britse parken.

De boom die je hier ziet is nog niet zo oud. In de jaren zestig nam een van de vorige tuinders zaden mee uit Californië en kweekte ze op in zijn kasje. Dit is het resultaat. Iets verderop in het tuinpark staat er nog een, daar kom je straks vanzelf langs.

Als je even aan de bast voelt – zonder de tuin in te gaan – merk je dat die dik en sponzig aanvoelt. Dat is geen toeval. In de natuur beschermt deze bast de boom tegen bosbranden. Sterker nog, hij heeft vuur nodig: pas na een brand springen de zaden open en kan er een nieuwe boom groeien.

Misschien ken je de mammoetboom ook wel van die beroemde foto’s uit Amerika, van een boom met een weggetje erdoorheen waar een auto onderdoor rijdt. Die specifieke boom is in 2000 bezweken onder een pak sneeuw, maar bleek toen al ouder dan 2.000 jaar. En dat zie je er dan niet eens aan af.

Net voor de bocht, aan de rechterkant, zie je een breed pad dat naar een schuur loopt – het werkhok. Langs dat pad staat een flinke vederesdoorn, ook wel Californische esdoorn genoemd (Acer negundo). Deze boom heeft samengesteld blad, met drie tot vijf kleine blaadjes per bladsteel. In het voorjaar verschijnen er lange trossen met gevleugelde vruchten. Je kent ze vast nog van vroeger, toen je ze als helikoptertjes liet draaien.

Oorspronkelijk was dit een witbonte cultivar. Je kunt dat nog zien aan een paar lichte plukjes blad hier en daar. In de loop der jaren is hij echter grotendeels terug gegroeid naar groen. Deze bomen zijn te koop in allerlei kleurvariaties, maar let op: als je de groene uitlopers niet steeds wegknipt, wint uiteindelijk het groen, net als hier.

We lopen verder en komen in de bocht rechts een grote Libanonceder tegen (Cedrus libani ‘Glauca Groep’). Die hoort bij dezelfde boomgroep als de mammoetboom die je net hebt gezien, en draagt een vergelijkbaar verhaal met zich mee.

4 De gekleurde bladeren van de Japanse esdoorn steken goed af

📍 PELIKAANSINGEL – Sla aan het einde van de Flamingolaan linksaf de Pelikaansingel op.

Je hebt nu de groentetuin aan je rechterhand. Loop door tot je bij de sloot komt aan je linkerhand, tussen tuin 1B en 2. Daar staat een vrij grote paardenkastanje (de wetenschappelijke naam ken je inmiddels wel). In de stam zit een plakoksel en helaas heeft deze boom ook last van de kastanjebloedingsziekte.

Dat herken je aan de bruine vlekken op de bast. De boosdoener is een bacterie die onder de schors woekert en de boom van binnenuit aantast. Vaak is dat het begin van het einde voor een paardenkastanje.

📍 FAZANTENLAAN – Ga de eerste afslag links, de Fazantenlaan in. 

In de bocht, aan je linkerhand, staat de tweede mammoetboom waar je eerder al over hebt gelezen. Wat we toen nog niet vertelden: dit zijn niet de hoogste bomen ter wereld, maar ze hebben wél het grootste houtvolume per boom. Daar doen ze dan ook rustig een paar duizend jaar over.

In tuin nummer 11 staat een meerstammige hazelnoot (Corylus avellana), die bijna als een echte boom oogt. Meestal zie je ze als struik, maar deze is flink uit de kluiten gewassen.

📍 FAZANTENLAAN – Loop door tot voorbij het kruispunt.

We lopen door, naar de derde tuin aan de linkerkant na het kruispunt. Kijk hier eens omhoog: je ziet een boompje met opvallend fijn, draderig blad. Dit is een bijzondere variant van de zwarte els, de Alnus glutinosa ‘Imperialis’.

Je komt deze boom zelden tegen, en de kans is groot dat hij hier al staat sinds de oprichting van het complex. Jammer genoeg heb je er vanaf het pad niet veel zicht op, maar het blijft een bijzondere verschijning.

📍 FAZANTENLAAN – Draai je weer om, en wandel terug naar het kruispunt dat je net bent overgestoken.

Stop net voor het kruispunt, en kijk naar de tuin links op de hoek. Daar staat een opvallende boom: een variant van de Japanse cipres met hanenkammen (Cryptomeria japonica ‘Cristata’).

De gewone vorm van deze boom wordt in Japan en China al eeuwen gebruikt als timmerhout. Rond 1850 kwam hij als zaad naar Europa, waar hij inmiddels ook z’n plek heeft gevonden. Deze gekuifde variant zie je echter zelden.

5 Japanse cipres met hanenkammen

📍 TUSSENSINGEL – Steek het kruispunt niet opnieuw over, maar sla linksaf, de Tussensingel op.

Direct op de hoek, in het plantsoen aan je rechterhand, staat een jonge boom: de koelruit (Koelreuteria paniculata). Dit boompje komt oorspronkelijk uit China. Hij bloeit vrij laat in het seizoen met opvallende gele bloemen, waar bijen dol op zijn. Daarna verschijnen er grote, blaasvormige vruchten met een zaadje erin die wel iets weghebben van lampionnetjes. Vandaar dat hij ook wel lampionboom wordt genoemd. Leuk om in de gaten te houden.

Aan de overkant van de sloot, in de tuin, staat een van de mooiste grove dennen (Pinus sylvestris) van het hele park. Zeker de moeite waard om even bij stil te staan.

🌳 Grove den
De grove den is een naaldboom die je meteen herkent aan de oranje gloed op het tweede deel van de stam. Hij doet het goed op arme zandgrond, en daarom werd hij volop aangeplant op de Veluwe.

Daar groeiden ze dicht op elkaar om mooie rechte stammen te vormen. Die werden gebruikt als stuthout in de mijnbouw, diep onder de grond. Inmiddels zijn de meeste mijnen gesloten en is dat gebruik verleden tijd, maar de bomen staan er nog steeds. En ze blijven indrukwekkend om te zien.

 

📍 PELIKAANSINGEL – Ga aan het einde links de Pelikaansingel op. 

In de beplanting rechts zie je een mix van bomen: els, berk, eik en ook een fluweelboom (Rhus typhina). De grote is inmiddels dood, maar dit jonge exemplaar leeft nog. Je herkent hem aan het samengestelde blad en de fluweelzachte jonge takken.

Verderop, aan de rechterkant, staat een forse roodbladige hazelaar (Corylus avellana ‘Purpurea’). Hier zie je weer hoe veelzeggend zo’n derde naam kan zijn: Purpurea verwijst naar het dieprode blad.

In tuin nummer 6 staat iets bijzonders: een vrij zeldzame boom die je niet vaak tegenkomt in Amsterdam. Midden in de tuin groeit een naaldboom die verwant is aan de mammoetboom, maar het is niet dezelfde soort. Dit is een kustsequoia (Sequoia sempervirens). Hij heeft naalden in plaats van schubben, wat hem onderscheidt van zijn ‘broer’. Lange tijd dacht men dat ze tot dezelfde soort behoorden, maar dat blijkt toch niet zo te zijn. Een mooie zeldzaamheid, midden op het tuinpark.

🌳 Kustsequoia
De kustsequoia (Sequoia sempervirens) kwam rond dezelfde tijd als de mammoetboom naar Europa, via Engeland. In het wild groeit hij alleen in een smalle kuststrook van Noord-Amerika. Daar bereiken ze indrukwekkende hoogtes – tot wel 115 meter. Hoger lukt simpelweg niet. Een boom haalt water omhoog via worteldruk en capillaire werking in de stam, maar die natuurlijke ‘pomp’ houdt op bij ongeveer 115 meter. Daarna stokt de stroming en stopt de groei.

De uitdrukking “de bomen groeien tot in de hemel” komt dus zeker niet uit de bomenwereld. Meer iets voor de bankenwereld, misschien.

Hoewel de kustsequoia de hoogste boom is, produceert hij niet het meeste hout per boom. Die eer gaat naar de mammoetboom, die veel dikker wordt.

Zó bijzonder zijn deze bomen, dat de grootste exemplaren in Amerika een naam krijgen. De bekendste is de “General Sherman”. De naam Sequoia is trouwens een eerbetoon aan Sequoyah, een halfbloed Cherokee die het alfabet van zijn volk ontwikkelde. Dat alfabet is in de Tweede Wereldoorlog nog gebruikt als geheime code, die nooit is gekraakt. Beide bomen – de mammoetboom en de kustsequoia – vallen onder de bekende Redwoods.

📍 MIDDENSINGEL – Bij de Middensingel sla je linksaf, aan de overkant van het water.

In de eerste tuin aan je rechterhand zie je een goudiep (Ulmus x hollandica ‘Wredei’), herkenbaar aan de gekroesde gele blaadjes. Mooie boom, maar wel gevoelig voor de iepziekte. Als hij ineens snel bruin wordt, is dat meestal foute boel. Meld het dan bij de gemeente en ga vooral niet zelf zagen – dat is namelijk in strijd met de APV. Stadsdeel Zuid-Oost haalt hem in dat geval gratis weg. Ook wat waard.

Iets verderop, tussen twee tuinen bij de sloot, staat een flinke hulst (Ilex aquifolium). Je ziet dat de bladeren onderin scherpe tanden hebben, maar hoger in de boom glad zijn. Dat is geen toeval: een slimme truc van de natuur om zich te beschermen tegen vraat. Alleen zijn de konijnen daar niet altijd van op de hoogte. Er bestaan trouwens ook rassen die van onder tot boven glad zijn gekweekt.

6 Genoeg bijzondere bladeren op de route

📍 FAZANTENLAAN – Sla rechtsaf de Fazantenlaan in. 

Direct om de hoek staat weer een blauwe Libanonceder. Deze heeft een uitgebroken top, iets wat bij deze soort helaas vrij makkelijk gebeurt. Waarschijnlijk is het hier het gevolg van een plakoksel die is uitgescheurd. Even verderop aan de linkerkant is dat ook gebeurd – daar brak de boom zó ongelukkig dat een prieel eraan moest geloven. Die boom is inmiddels weggehaald.

In tuin nummer 30 staat een flinke grove den (Pinus sylvestris). Let vooral op de oranje kleur aan de bovenkant van de stam. De boom helt een beetje en zijn hoofdwortels komen boven de grond uit. Dat komt door schommelingen in de grondwaterstand. Om struikelpartijen te voorkomen zijn de uitstekende wortels wit geverfd. We zijn benieuwd hoelang hij het nog volhoudt.

Bij de laatste tuin rechts zie je in de heg een struik die eigenlijk een boom wil zijn. Hij heeft kleine, bijna ronde, gegolfde blaadjes die opvallend ruiken naar kaneel en goedkope zeep. Dit is de schijnbeuk, ook wel Antarctische beuk genoemd (Nothofagus antarctica). Oorspronkelijk komt hij uit Vuurland, helemaal in het zuiden van Zuid-Amerika. Dat verklaart ook meteen de tweede naam.

Midden in diezelfde tuin staat een grote watercipres (Metasequoia glyptostroboides). Hij ziet eruit alsof hij er al een flinke tijd staat, maar schijn bedriegt. Deze soort groeit razendsnel, net als een populier.

🌳 Watercipres: van fossiel naar tuinpark
Tot 1942 kende men de watercipres (Metasequoia glyptostroboides) alleen als fossiel. Pas toen werd hij in het wild teruggevonden door een bioloog in een afgelegen deel van China. Na de oorlog zijn de zaden verspreid naar botanische tuinen over de hele wereld, waaronder de Hortus aan de Plantage Middenlaan in Amsterdam.

De bomen die daar opkwamen, zijn later geplant op plekken als het Wertheimpark, Frankendael (toen nog stadskwekerij), en de Nieuwe Ooster. Daar staan nu de grootste exemplaren van de stad.

De soort bleek makkelijk te stekken, dus al snel waren er heel wat van. Waarschijnlijk is er in de jaren zestig een partij jonge bomen verkocht aan tuinders, want op het tuinpark zie je er meerdere van ongeveer hetzelfde formaat. Afgelopen winter is er nog eentje van dat formaat gekapt omdat hij op de waterleiding stond. Hij bleek 44 jaar oud te zijn.

De watercipres was ook even populair als straatboom, maar die populariteit is inmiddels weer voorbij. Hij drukt het wegdek omhoog en laat enorme hoeveelheden kleine naaldjes vallen die overal tussen kruipen. Er zijn zelfs bewoners (niet hier hoor) die via de ombudsman hebben geregeld dat de bomen bij hen in de straat zijn weggehaald.

 

📍 PELIKAANSINGEL – Sla aan het einde rechtsaf de Pelikaansingel op.

Loop tot aan de bocht en kijk daar naar de rij naaldbomen. Dit zijn bijna allemaal Koreaanse dennen, die je eerder al bent tegengekomen. Tussen de dennen staat hier en daar ook een kerstboomachtig exemplaar. Een beetje variatie in het naaldwerk dus.

📍 PELIKAANSINGEL – Keer om en volg de Pelikaansingel. 

🌳 Aan de overkant van het water staan een paar indrukwekkend grote Canadese populieren (Populus x canadensis ‘Robusta’). Dit is een mannelijke kloon, die je in het voorjaar herkent aan de rode bloeiaren. De vrouwelijke klonen bloeien geel.

Maar wat misschien nog belangrijker is: deze bomen vormen geen zaad, dus je krijgt in het voorjaar geen pluisstorm over je tuin. In Almere is dat anders gegaan. Daar zijn heel wat vrouwelijke bomen geplant, en dat levert jaarlijks wolken pluis op. Mensen worden er gek van, en veel van die bomen worden inmiddels gekapt.

Voor boombeheerders in de stad zijn deze populieren sowieso een hoofdpijndossier. Zelfs gezonde exemplaren kunnen bij een beetje wind zomaar takken laten vallen. Dus als het hard waait, is het verstandig om afstand te houden en even ergens anders te gaan staan.

📍 COLIBRILAAN – Ga linksaf de Colibrilaan (of Kolibrie) in. 

In tuin nummer 11 staat een kale Japanse esdoorn (Acer palmatum f. atropurpureum). Ja, hij heet echt zo. Die f. staat voor forma, wat betekent dat deze rode variant spontaan kan opduiken tussen de groene vormen.

Er tegenover zie je weer zo’n indrukwekkende watercipres. De tuin ernaast, nummer 10, is aangelegd door een echte bomenliefhebber. Bij de ingang staat misschien wel de bekendste boom van het hele park: de zakdoekjesboom (Davidia involucrata var. vilmoriniana). Die naam begrijp je meteen als je hem ooit in bloei hebt gezien.

🌳 Zakdoekjesboom: wit, maar geen bloemen
De zakdoekjesboom (Davidia involucrata var. vilmoriniana) heeft een schubbige schors en trekt vooral aandacht in het voorjaar. Veel mensen denken dat hij wit bloeit, maar dat klopt niet helemaal. De bloemetjes zelf zijn namelijk piepklein. Wat je ziet, zijn de grote witte schutbladen eromheen, waardoor het lijkt alsof de boom vol hangt met wapperende zakdoekjes.

Na de bloei ontstaan er harde zaden, een beetje als een noot. Af en toe kiemt er eentje, maar dat duurt wel twee jaar. Rond 1900 kwam deze soort vanuit China naar Europa. In het wild groeit hij graag op vochtige plekken langs beekjes, dus hier in het tuinpark voelt hij zich prima thuis.

De oud-tuinder die hem hier ooit plantte, komt nog elk jaar even kijken als de boom in bloei staat. Hij kocht hem zo’n dertig jaar geleden op het Amstelveld. Toen paste hij nog makkelijk in de auto. Nu ook nog, maar dan moet hij wel door het dakraampje.

Je staat hier ook nog onder de grootste Japanse notenboom van het park, die je eerder al bent tegengekomen. Verder zie je in deze tuin een blauwspar (Picea pungens f. glauca), een rode sliertbladige esdoorn (Acer palmatum ‘Dissectum Atropurpureum’) met fijn, draadachtig blad en meer een struik dan een boom – net als in de Japanse tuin.

Voor het huisje staat een vrij zeldzame gele Japanse esdoorn (Acer palmatum ‘Aureum’) en er staat ook nog een grote groene variant, zoals je die eerder zag. Midden in de tuin staat een bijzondere berk, geen gewone, maar een prieelberk (Betula pendula ‘Youngii’). Als je daaronder zit, voelt het alsof je in een hutje bent beland.

Als je toch even stilstaat, kijk dan ook achterom naar tuin nummer 9. Op het terras voor het huisje staat een judasboom (Cercis siliquastrum). Hij heeft niervormige blaadjes en bloeit prachtig paars, direct op het kale hout. Volgens de overlevering zou Judas zich aan deze boom hebben verhangen na zijn verraad. Die boom moet dan wel een maatje groter zijn geweest, anders was hij er zo weer uit gevallen.

Op de hoek van tuin 7, bij het poortje, staat een grote zachte berk (Betula pubescens). Het jonge schot voelt donzig aan. Deze soort is beter geschikt voor natte gronden – maar dat had je vast al eens gehoord.

In tuin 3 staat een treurboompje: de Japanse lork (Larix kaempferi ‘Pendula’). Een mooi boompje met hangende takken. Prima geschikt voor op je graf, zeggen ze wel eens.

7 Bomen in alle soorten en vooral: maten!

📍 MIDDENSINGEL – Aan het eind van dit laantje gaat je rechtsaf de Middensingel op.

Kijk eens goed om je heen, over het speelveld en langs het water. Grote bomen zie je soms van een afstand juist beter dan van dichtbij. Aan het einde van de sloot, aan de rechterkant van het pad, staat een Japanse sierkers (Prunus serrulata ‘Kanzan’). Dit is de meest voorkomende soort, bekend om zijn uitbundige roze bloei in het voorjaar.

Zoals alle sierkersen hier staat ook deze op een onderstam van de zoete kers (Prunus avium). Als je in het voorjaar goed oplet, kun je dat ook echt zien. De rechterstam is zo’n doorgegroeide onderstam, en die bloeit wit. Daarna verschijnen er zelfs echte kersen aan. Een onverwacht extraatje.

📍 MERELLAAN – Ga rechtsaf de Merellaan in.

Net om de hoek staat een struikachtige boom: de katsuraboom (Cercidiphyllum japonicum). Hij heeft hartvormige blaadjes die tegenover elkaar staan en in het voorjaar piepkleine rode bloempjes. In de zomer verspreidt hij een geur die doet denken aan karamel. In het Amstelpark staan indrukwekkend grote exemplaren, en hij doet het ook goed als straatboom.

De tuinster hier houdt duidelijk van bijzondere bomen, want ze heeft ook een Aziatische papierberk geplant (Betula utilis var. jaquemontii). Dit is de witste berk die je kunt vinden, je ziet hem al van ver.

Op nummer 14 aan de rechterkant staat opnieuw een flinke moerascipres.

Links, in tuin 17, staat een van de weinige zwarte dennen (Pinus nigra) op het park. Het verschil tussen dennen en sparren zit hem in de naalden: een den heeft ze in bundels van drie tot vijf, bij een spar staan ze los. Deze soort houdt van droge, arme grond, en dat verklaart waarom hij het hier wat minder goed doet. Toch is het een oersoort – er zijn fossiele resten gevonden in krijtrotsen van ruim 100 miljoen jaar oud die duidelijk als Pinus zijn te herkennen. Er bestaan talloze varianten van, en ze leveren het bekende grenenhout.

In tuin 19, voor het huisje, staat een stevige tamarisk (Tamarix ramosissima), en iets verder naar voren nog een. Ze lijken een beetje op een conifeer, maar dat zijn ze niet. Ze bloeien rijk met vaalroze bloempjes en kunnen goed tegen zout in lucht en grond, dus prima bomen voor aan de kust.

Op nummer 22 staat langs het pad naar het huisje een grote, ronde bol: een laurierboom (Laurus nobilis). Als je ze klein koopt overleven ze de winter vaak niet, maar deze heeft het gered en is inmiddels meters hoog. Genoeg blaadjes om je eigen kruidenwinkeltje te beginnen.

In tuin 25 staat voor het huis een grote rode prunus, zoals je die eerder ook al zag op de Fazantenlaan.

8 Hartvormige blaadjes van de Katsuraboom

📍 PELIKAANSINGEL – Sla aan het einde rechtsaf de Pelikaansingel op.

Je ziet al een bordje ‘Vogelbos’. Een bos mag natuurlijk niet ontbreken tijdens een bomenwandeling. Toch gaan we er nu nog niet in, we wandelen eerst via de Varentuin.

Let onderweg even op de vederesdoorn die rechts achter de heg staat. Dit is dezelfde soort als bij het werkhok, maar deze heeft nog wat meer bonte delen in het blad.

Aan de linkerkant van het pad, in het Vogelbos, zie je een grote boom die bijna helemaal begroeid is met klimop. Dit is een zwarte els (Alnus glutinosa).

🌳 Zwarte els

De knoppen van deze boom zijn plakkerig, en daar komt ook het Latijnse woord voor lijm vandaan, wat je terugziet in de tweede naam. In dit bos is klimop juist welkom. Het biedt schuilplaatsen voor vogels, bloeit in het najaar en levert nectar voor bijen. Daarna volgen de bessen, waar vogels graag op afkomen. Op straat is zo’n begroeiing minder handig. Je kunt dan niet meer goed zien of de boom nog gezond is, en het extra gewicht van de klimop kan takken laten afbreken. Daarom laten boombeheerders in de stad klimop meestal weghalen. De hoofdbeplanting van dit bos bestaat uit deze zwarte elzen.

📍 VARENTUIN – Stap links naast de Kastanjeboom het hakselpad op en houd links aan, langs het water

Volg het pad langs het water. Hier langs de waterkant staan meerdere eenstijlige meidoorns (Crataegus monogyna). Dit is de variant met stekels. In de bessen zit één pit, terwijl de tweestijlige meidoorn er twee heeft. Verder lijken ze zoveel op elkaar dat je het verschil bijna niet ziet.

📍 VOGELBOS – De Varentuin gaat vanzelf over in het Vogelbos

In 1995 was dit deel tijdelijk afgesloten, omdat de hoge populieren moesten worden gekapt. Inmiddels is het uitgegroeid tot een echt vogelbosje. In het voorjaar bloeien hier volop stinzeplanten, wat het een bijzonder stukje van het park maakt.

📍ROSARIUM – Volg het pad, langs de bijzondere Prunus en het elektriciteitshuisje, tot in het Rosarium en ga linksaf.

In de bosrand zie je weer een goudiep, en iets verderop, in een perkje, staat een grijs treurboompje. Dat is een sierpeer of wilgpeer (Pyrus salicifolia ‘Pendula’). De bladeren lijken op die van een wilg, en dat zie je ook terug in de tweede naam. Er komen kleine, zure peertjes aan, maar het gaat hier toch vooral om de sierwaarde.

9 Roos in bloei in het rosarium

📍 PELIKAANSINGEL – Door het poortje van het Rosarium gaan we weer linksaf de Pelikaansingel op.

Vlak voor je, op het gras, staat een grote solitaire struik. Dat is een kardinaalsmuts (Euonymus alatus). Alatus betekent ‘gevleugeld’, en dat zie je goed aan de kurklijsten langs de takken. In het najaar kleurt hij vlammend rood – een echte blikvanger.

Er net achter ligt de Maria Hofker-tuin, een bijzondere thematuin waar je meer over kunt lezen op onze website. In deze tuin staat een mispel (Mespilus germanica). De vruchten zijn pas eetbaar als de vorst eroverheen is geweest. Dan worden ze zacht en krijgen ze een zoetzure smaak.

📍 PELIKAANSINGEL – Draai je om, richting het rosarium en het beeld aan je linkerhand.

Bij de ingang van het Rosarium zie je een es (Fraxinus excelsior). Als je deze spontaan in je tuin ziet opkomen, kun je hem beter direct weghalen voordat hij uitgroeit tot een flinke boom.

Op de hoek van het kruispunt staat rechts nog een Spaanse aak (Acer campestre). Een inheemse boom met een uitheemse naam.

📍 KOEKOEKSLAAN – Steek het kruispunt over en loop door tot vlak voor de Koekoekslaan.

Rechts zie je de Eetbare Tuin, links de Permatuin.

Aan de overkant, in het gras, staat een jonge kastanje (Aesculus woerlitzensis). Geen gewone, maar een bijzondere soort die is meegekomen uit een arboretum.

10 Fruitbomen in de boomgaard

📍 GRASPAD en IBISSINGEL – Sla rechtsaf het graspad in, en aan het einde links de Ibissingel op.

In de bocht is een kleine boomgaard aangeplant met appel-, peren- en pruimenbomen. De naamkaartjes hangen er nog aan, dus je kunt zelf kijken welke soort je voor je hebt.

🍎 De appels zijn: Elstar, James Grieve, Jonagold, Notarisappel en Rode Boskoop.
🍐 De peren: Beurré Hardy, Bonne Louise d’Avranches, Conference, Doyenné du Comice en Gieser Wildeman.
🍑 De pruimen: Opal, Reine-Claude d’Oullins en Victoria.

De eerste grote struikachtige boom in de Azaleatuin is een witte beverboom (Magnolia x soulangeana ‘Alba’). Verderop kom je opnieuw een eenstijlige meidoorn tegen, en langs de sloot staat een zwarte els. De naaldboom hier is een Coloradospar (Picea pungens ‘Koster’).

Als je even omkijkt naar tuin 16, zie je een imposante naaldboom: de reuzenzilverspar (Abies grandis). Hij komt oorspronkelijk uit de Verenigde Staten en is een uitstekende houtproducent op natte gronden. In het Amstelpark staat er eentje in de Rhododendronvallei met een stamdoorsnede van bijna een meter en een hoogte van zo’n 30 meter. Die is in 1970 geplant als een dunne spil van drie meter hoog. Wat tijd en goede grond al niet doen.

Op de hoek van de Koekoekslaan staat links weer een mooie Grove Den en aan de rechterkant een bonte Hulst (Ilex aquifolium ‘Silver Queen’).

Als we doorlopen tot de bocht zien we weer een Japanse sierkers in het gras staan die er minder goed uitziet. Dat komt door narigheid in zijn stamvoet. Je ziet daar een harde bruine zwam zitten wat een Dikrandtonderzwam is zo te zien en daar is de Anne Frankboom ook aan gesneuveld.

Op de hoek staat weer een grote Wilg maar dan een Krulwilg (Salix matsudana ‘Tortuosa’) ze worden veel gebruikt als paastakken en schieten dan makkelijk wortel in de vaas, misschien is deze ook wel op die manier hier terecht gekomen?

11 Kijk goed, de boom lijkt dood, maar er is veel leven te zien

📍IBISSINGEL – We gaan nu rechtsaf en vervolgen de Ibissingel.  

Net over het water zien we fruitboompjes (appel, peer, amandel, mispel, Japanse walnoot). Verder langs het water zijn wilgen geplant om zo op natuurlijke wijze een afscheiding te maken.

Door de bocht bij de grote treurwilg loop je rechtdoor en zie je links nog een grote Himalayaceder direct naast het hekje van huisnummer 2. Er zit bonte klimop in.

📍TUSSENSINGEL – Je loopt nu op de tussensingel, loop door tot voorbij de kruising met de Zwaluwlaan

Aan de rechterkant staat een soort struikboompje wat nu op een bonsai lijkt. Het is de Kogelbloem (Cephalanthus occidentalis), het was een vrij zeldzame heester maar Bakker uit Hillegom verkoopt hem nu als bolboompje op stam dus dan is het met de zeldzaamheid gedaan. Het is een geliefde plant voor vlinders dus als hij nog niet in bloei staat kom dan nog eens terug.  Dit exemplaar ziet er zo uit omdat hij in het bosplantsoen helemaal werd weggedrukt maar nu heeft hij de vrijheid en wie weet wordt hij er mooier op.

Iets verderop staat een Zevenzonenboom (heptacodium miconioides). Dit boompje bloeit later in de zomer en wordt dan druk bezocht door bijen. Je herkent deze boom aan de gestreepte bast, en er staan een naambordje bij.

📍 Draai bij de kas om, en loop rechts langs het beeld, direct langs de kantine.

Op de hoek van het perk staat een Wierookceder (Calocedrus decurrens) met verschillende losse stammen. Hij kan heel hoog worden maar blijft wel smal. Het is geurend hout wat wordt gebruikt voor het vervaardigen van potloden. Je komt ze op elke begraafplaats tegen waar hij met zon naam ook thuishoort.

Als je in de bosjes kijkt zie je een schuine stam die van een omgevallen sierappel is (Malus toringo) die is ongeveer monumentaal en zeker zo oud als het complex. Hij bloeit wit, gevolgd door kleine gele appeltjes.

Als we nu naar de ingang van het voorplein lopen zien we links en rechts een Linde staan. Een van de 2 hebben we op 30 April als kroningsboom geplant maar dat is een beetje mis gegaan. We hadden namelijk de verkeerde boom ontvangen van de kweker. We hebben later de goede gekregen en mochten de ander ook houden voor het aangedane leed.
Aan de rechterkant staat nu de boom die bedoeld was als kroningsboom omdat die niet zo breed en hoog wordt zo bij de vlaggenmast en jeu de boulesbaan. Het is de Gewimperde linde (Tilia henryana) en waarom hij zo heet kan je aan de bladranden goed zien. Het is een Aziatische linde die ook weer goed ligt bij de bijen en niet door luis wordt aangedaan.
De boom die we als kroningsboom hebben geplant is verhuisd naar de ander kant in het Rozenperkje en heet de Mongoolse Linde (Tilia mongolica ‘Buda’) het is ook een Aziatische Linde maar dan een (verbeterde) cultivar die in een beplanting in Budapest is gevonden, vandaar zijn derde naam. Hij wordt groter als de andere en zou op zijn oorspronkelijke plaats te groot worden.

Kijk ook nog even in de verte naar de bomen waar we langs zijn gekomen, is altijd weer anders als er onderdoor lopen.

12 Eén van de twee lindes

📍 ZWALUWLAAN – Loop linksaf de Zwaluwlaan weer op

We zien dan voorbij het kruispunt nog een Walnoot in de tuin staan die ook wat achteruit boert. We komen nu weer bij de Kastanje uit waar we zijn begonnen en hebben het einde van de route bereikt.

📍 Einde: HOOFDINGANG – Je bent nu weer terug bij het beginpunt.

NAWOORD

Je hebt inmiddels gezien dat hier behoorlijk wat bomen staan die van heinde en verre komen. Maar die zijn hier natuurlijk niet vanzelf beland. Al in de 17e en 18e eeuw namen nieuwsgierige wereldreizigers zaden mee naar huis. Toch hebben we het gros van die bijzondere bomen te danken aan de Engelse adel.

Die hadden geld, landgoederen en een nogal chique hobby: bomen verzamelen. Ze huurden speciale ‘bomenzoekers’ in die de wereld over trokken op zoek naar soorten die een beetje bestand waren tegen het Engelse weer. Daarmee wilden ze vooral indruk maken op elkaar – wie de bijzonderste boom had, stond hoger in de boom, zeg maar. Geen wonder dat je in Engeland de mooiste arboreta vindt.

Bovendien zijn de Engelsen sowieso wat boomlievender dan de gemiddelde Europeaan. En hun landschap is nooit echt verwoest door oorlog, wat natuurlijk helpt.

Maar het bleef niet bij Britten. Er was ook een Amsterdammer – want natuurlijk was er een Amsterdammer – Frank Meyer. Hij werkte als hoofdtuinman bij de Hortus onder leiding van Hugo de Vries. Rond 1900 kreeg hij het op z’n heupen en vertrok naar Amerika, waar hij plantenzoeker werd voor een universiteit. Vanuit daar werd hij naar China gestuurd om van alles op te sporen, van bomen tot geneeskrachtige kruiden.

Hij maakte meerdere reizen en bleef contact houden met Hugo, met wie hij bevriend was. Maar zijn brieven werden steeds somberder. En op een dag verdween hij spoorloos in de binnenlanden van China. Nooit meer iets van vernomen. Maar goed, dat schijnt daar vaker te gebeuren…

Volgende wandeling: beeldenwandeling

bomenwandeling 23 juni 2025